Willibrord en Echternach
Dat Nederland christelijke wortels heeft, is voor een groot deel te danken aan Willibrord (Northumbria, omstreeks 658 – Echternach, 7 november 739).

Deze monnik stak in de herfst van 690 met elf of twaalf gezellen, vanuit Ierland de zee over naar het vasteland om de Friezen voor het christendom te winnen. Vermoedelijk bij de Scheldemonding, de oude grens tussen het Frankenrijk en Frisia ging hij aan land.

Van daaruit bezocht Willibrord een groot gebied dat zich uitstrekt van de Lauwerszee tot België en Luxemburg toe.
Willibrord verzekerde zich van de volmacht en bescherming van hofmeier Pippijn van Herstal, die rond 690 het tot dan toe Friese rivierengebied rondom Utrecht en Dorestad op de Friese koning Radboud had veroverd.

Ook vroeg hij pauselijke goedkeuring, zegen en mandaat. In 695 werd hij door paus Sergius I tot bisschop gewijd en tot 'Aartsbisschop der Friezen' benoemd.

 

 

Door de steun van Pippijn van Herstal kreeg Willibrord van de Frankische adel begin 8 eeuw een groot aantal landgoederen.

Zo werd in Bakel in 714 de schenking van het klooster Susteren aan Willibrord bezegeld. Pippijn schonk samen met zijn schoonmoeder landgoederen die de oprichting van de abdij van Echternach in 698 mogelijk maakten.

Willibrord bracht zijn bezittingen onder bij de abdij van Echternach en werd er na zijn dood in 739 ook begraven.

Willibrord en Deurne
Hoewel de naam van de kerk anders suggereert, is er over een rechtstreekse relatie tussen Willibrord en Deurne niets concreets te zeggen. Herelaef schonk zijn bezittingen in Bakel, Deurne en Vlierden in 721 rechtstreeks aan de abdij van Echternach.
Overigens ligt het wel voor de hand dat hij op zijn reizen naar het noorden langs Deurne kwam en wellicht in Bakel logeerde in de villa publica, het 'staatsdomein' waar in 714 ook de schenking van het klooster in Susteren werd getekend.

721
In 721 bestond in Bakel een kerk die daar door de Frankische edelman Herelaef was gesticht.

Aan deze eigenkerk schonk hij bezittingen in Bakel, Deurne en Vlierden, dorpen die in dat jaar al bestonden en daarmee tot de oudste in Brabant behoren. De dorpen Bakel en Vlierden schonk hij vervolgens zelf aan de abdij Echternach. De kerk in Bakel
werd hierdoor een Echternachse eigen kerk, waarvan de abt het collatie-recht had.

1069
In een pauselijke oorkonde van 6 mei 1069 blijkt er voor het eerst in Deurne een kerk te bestaan. Paus Alexander II bevestigt hierin dat de abdij van Echternach ook deze kerk bezit.
".. quicquid a fidelibus eidem monasterio actenus (=hactenus) iuste collatum est, videlicet, Waderloe cum ecclesia et appendiciis suis, Dissina, Durna, Bacle, Os cum ecclesiis et appendiciis suis".
"...alwat door gelovigen voor deze abdij tot op heden op wettige wijze bijeengebracht is, te weten Waalre met de kerk en wat daarbij behoort, Diessen, Deurne, Bakel ,Oss, met de kerken en wat daarbij behoort".
Grondgebied in Deurne is dus op enig moment tussen 721 en 1069 aan Echternach geschonken, door Herelaef of door een latere rechtsopvolger.

In die periode is ook de kerk gebouwd.