Het kasteel, gelegen aan het Haageind te Deurne in het beekdal van de Vlier, werd vóór 1397 gebouwd, waarschijnlijk door een telg uit het geslacht Van Doerne. Het werd in genoemd jaar een leengoed van de hertogen van Brabant.
In 1397 werd het Huis te Deurne bezeten en bewoond door Gevard van Doerne, edelman en gedurende korte tijd pandheer van de hertog(in) van Brabant van de hoge jurisdictie. Hij wordt echter niet als heer van Deurne beschouwd; die eer ligt bij zijn gelijknamige achterneef Gevard van Doerne, bewoner van het Klein Kasteel en leenman van de lage jurisdictie, welke jurisdictie je de status van heer van een heerlijkheid bezorgde.
Het Groot Kasteel was in de 15e eeuw slechts een edelmanswoning. De eigenaren, de familie Van Doerne, bewoonden het kasteel, dat toen nog Huis te Deurne werd genoemd, slechts weinig. Zij hadden veelal in andere gebieden voorname functies, in elk geval niet in Deurne zelf. Begin 16e eeuw kocht de rijke adellijke eigenaar van het Groot Kasteel, Everard van Doerne, zowel de heerlijkheid (lage jurisdictie) als het Klein Kasteel van de familie Taye.
Pas toen werd het Groot Kasteel ofwel Nieuw Kasteel de residentie van de heerlijkheid, doordat de oudste zoon en beoogd opvolger van Everard meer zag in het Groot Kasteel als residentie, dan het quaet en ongevallig Klein Kasteel. Beweringen van H.N. Ouwerling hebben ervoor gezorgd dat in veel toeristische brochures, handboeken over Brabantse kastelen en onderzoeksrapporten ten behoeve van cultuurhistorische beleidsplannen tot op heden het foutieve jaartal 1462 staat vermeld. Soms wordt daar ook een verkeerde bouwheer aan gekoppeld, bijvoorbeeld Iwan de Moll, die destijds als heer van Deurne echter het Klein Kasteel bewoonde. Archiefonderzoek heeft echter al in 2003 onomstotelijk aangetoond dat het Groot Kasteel minstens 65 jaar ouder moet zijn en aan het geslacht Van Doerne toebehoorde.