Paaltjasker of staarttjasker

 

De paal of staarttjasker wordt gebruikt om de polder te bemalen en zo het grondwater op peil te houden.
De hele molen moet worden gedraaid om tegen de wind in te staan.
Om dit te bereiken hebben twee soorten tjasker ontwikkeld. In het eerste type, bekend als paaltjasker wordt de molen ondersteund en draait zich om een ​​centrale paal.
Het scheprad schept water uit de put en stort dit in een ringvormige sloot.
Het scheprad beweegt in een cirkel wanneer de molen wordt gedraaid, zodat deze cirkelvormige greppels de molen in staat stellen te functioneren in elke richting die wordt aangegeven.
Een paaltjasker is zo ontworpen dat hij relatief eenvoudig kan worden gedemonteerd om naar een andere locatie te worden verplaatst.